Regionaal Archief Alkmaar
Thema

Industrialisatie

De tweede helft van de negentiende eeuw stond in Nederland in het teken van de industrialisatie. De industrie groeide en het land werd steeds moderner. Het was een geleidelijk proces dat doorging tot in het begin van de twintigste eeuw. Toch wordt gesproken over een industriële revolutie, omdat er veel grote en belangrijke veranderingen kwamen. Nieuwe uitvindingen zorgden voor die veranderingen. De belangrijkste uitvinding voor de industrialisatie was de stoommachine. In de steden kwamen veel fabrieken die deze machine gebruikten om veel sneller te produceren. Daarnaast was de beschikbaarheid van grondstoffen als steenkool en ijzererts voor de industrialisatie belangrijk.

De stoommachine werd niet alleen in fabrieken gebruikt, maar zorgde ook voor een revolutie in het vervoer. De stoomtrein, stoomtram en stoomboot veranderden het transport ingrijpend. Vóór de komst van deze vervoersmiddelen was het transport over land en zee beperkt. Mensen waren voor reizen afhankelijk van paardenkracht en zeilschepen. Met de nieuwe vervoersmiddelen konden niet alleen mensen maar ook goederen veel sneller worden vervoerd. Dat was weer goed voor de handel en de economie.

De industriële revolutie zorgde voor technologische vooruitgang en economische groei, maar ook voor sociale veranderingen. Op het platteland zorgden nieuwe machines in de landbouw ervoor dat sneller en meer voedsel kon worden geproduceerd. Daardoor waren er minder boeren nodig en verhuisden veel mensen naar de steden. De fabrieken die daar ontstonden, boden juist veel werkgelegenheid. De steden groeiden daardoor snel en werden overbevolkt.

De overbevolking van steden was een van de nadelen van de industrialisatie. Het leven in de drukke steden was ongezond. Het was er vies en ziektes verspreidden zich snel. Een ander nadeel van de industrialisatie was dat het werken in de fabrieken zwaar en gevaarlijk was. Ook kregen de fabrieksarbeiders weinig betaald en maakten ze lange dagen. Dit zorgde voor ongelijkheid tussen rijke fabriekseigenaren en arme arbeiders. Vaak woonden arbeidersgezinnen met veel mensen in slechte huizen. Omdat de gezinnen zo arm waren, moesten ook kinderen vaak lange dagen werken.

De slechte leefomstandigheden van arbeiders zorgden voor discussies over de ‘sociale kwestie’. In de politiek begonnen mensen op te komen voor de rechten van arbeiders en streden voor betere werkomstandigheden. Ook werden vanuit de politiek maatregelen genomen tegen de kinderarbeid. Zo werd in 1874 een wet aangenomen tegen kinderarbeid onder de twaalf jaar (het Kinderwetje van Van Houten).

De positieve en negatieve gevolgen van de industrialisatie zijn te bestuderen aan de hand van de bronnen binnen dit thema. De bronnen komen uit de verschillende gemeenten van onze regio: Alkmaar, Bergen, Castricum, Den Helder, Dijk en Waard, Heiloo, Hollands Kroon, Schagen en Texel.

Toon 16 bronnen

Tijdvakken

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart